Ook wij maken gebruik van cookies. Als je doorgaat, geef je aan akkoord te gaan met onze Privacy Policy.

Ecologische infrastructuur

Eén van de hoofddoelen binnen het project ‘de Antwerpse haven natuurlijker’ was de concrete afbakening van ecologische infrastructuur en de opmaak van inrichtings- en beheersplannen voor die gebieden. Vóór dergelijke afbakening werd amper of geen rekening gehouden met de natuurwaarden in de haven. Die natuur trachtte zich in stand te houden in de vele restgebieden, veiligheidsbuffers, wegbermen en braakliggende terreinen.

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorzag dat maximaal 5% van alle zeehavengebied  gevrijwaard zou blijven van industriële ontwikkelingen om te dienen als ecologische infrastructuur. Binnen het Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse haven (SBP) werd het netwerk van ecologische infrastructuur (EIN) afgebakend voor de komende 5 jaar. Het doel om maximaal 5% (600ha) van het havengebied als EIN af te bakenen, wordt dankzij het SBP gehaald.

Permanent en tijdelijk EIN

Bij de afbakening van het netwerk van ecologische infrastructuur werd een opsplitsing gemaakt tussen permanent EIN en tijdelijk EIN. De permanente EIN zal steeds behouden blijven. Het tijdelijk EIN werd mee opgenomen tijdens het huidige SBP ter ondersteuning van de natuurkerngebieden om de Instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) te behalen. Die IHD’s werden opgesteld voor de Europees beschermde habitats en soorten in alle Vlaamse speciale beschermingszone’s (SBZ) van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijngebieden als onderdeel van het Europees Natura 2000 netwerk. Het gaat hierbij vooral over soorten van de Vogelrichtlijn, zoals bruine kiekendief, visdief en zwartkopmeeuw. Indien na afloop van het eerste SBP (in 2019) de IHD’s in de natuurkerngebieden behaald worden, zullen de tijdelijke EIN-gebieden worden vrijgegeven voor havenontwikkeling. Compensatie van die gebieden zit op rechteroever reeds vervat in het nog te ontwikkelen Opstalvalleigebied.

Het afgebakende netwerk van ecologische infrastructuur (EIN) met in het groen het permanente EIN en in het oranje het tijdelijke EIN.

Het EIN bestaat uit een netwerk van kerngebieden, corridors en stapstenen. Kerngebieden zijn grotere oppervlakten aaneengesloten natuur en beschikken vaak over een hogere natuurwaarde. Het EIN zorgt voor een verbinding van zowel kerngebieden binnen het EIN (De Zouten, de Grote Kreek en de Wachtboezems van de Verlegde Schijns) als kerngebieden buiten het EIN (zoals de schorrengebieden, het natuurcompensatiegebied Opstalvallei en de Bospolder). De verbindingsstructuren tussen die kerngebieden kunnen uit corridors of stapstenen bestaan. Corridors vormen langgerekte verbindingszones tussen gebieden, terwijl stapstenen kleine restgebiedjes zijn waar soorten meer ruimte hebben om te verpozen. In de stapstenen is er normaal gezien meer geschikt habitat aanwezig voor de tussentijdse voortplanting (zoals voor rugstreeppad) dan in een corridor. In realiteit lopen de twee in elkaar over.

Het netwerk van ecologische infrastructuur omvat voornamelijk corridors en stapstenen om de kerngebieden met elkaar te verbinden (Martens, 2015).

Het netwerk van ecologische infrastructuur ligt grotendeels op grondgebied van openbare instanties (zoals het Gemeentelijk Havenbedrijf van Antwerpen, Waterwegen en Zeekanaal, Agentschap voor Wegen en Verkeer, Infrabel…) en overheden (zoals de stad Antwerpen). Her en der ligt het EIN ook op privéterreinen en concessieterreinen om zo tot een functioneel netwerk te komen. In een latere fase is het de bedoeling dat meer bedrijven op eigen initiatief aansluiten ter versterking van het netwerk van ecologische infrastructuur. Het basisnetwerk (zoals aangeduid in het M.B.) zal daarbij als juridische rechtszekerheid worden ingeschakeld: de natuur op de bedrijventerreinen is een surplus – die indien nodig voor het bedrijf – later verder ontwikkeld kan worden, zij het met oog voor de natuur tijdens de werken (bv. niet tijdens broedseizoen…).

Gebieden

Het EIN op rechteroever bestaat uit de natuurkerngebieden: De Grote Kreek, de Verlegde Schijns en de Wachtboezems, de zone Oud Schijn en De Zouten. Ze worden verbonden door bermen van de Noorderlaan en de Scheldelaan, aangevuld met andere restgebieden ter ondersteuning van het netwerk.

De Grote Kreek is een natuurgebied bestaande uit riet, open water, plas dras en natte graslanden. De voornaamste doelsoorten zijn blauwborst, bruine kiekendief, meervleermuis en visdief. Langs het pad van de parking naar de vogelkijkhut ligt een zuidgerichte dijk die wordt beheerd voor argusvlinder en enkele meelifters van bruin blauwtje.

De Verlegde Schijns en de Wachtboezems bestaan voornamelijk uit riet en open water. De doelsoorten zijn blauwborst, bruine kiekendief en meervleermuis. De Verlegde Schijns hadden historisch – naast een waterafvoerende functie – ook een militaire functie. De dubbele gracht en enkele militaire bouwwerken maakten deel uit van de Veiligheidsomwalling Noord, een uitbreiding van de Brialmontfortengordel om de ontwikkelende haven mee te verdedigen. De Verlegde Schijns vormen momenteel een prima biotoop voor riet- en watervogels. Ook vleermuizen maken frequent gebruik van de Verlegde Schijns. De resterende militaire bouwwerken zullen worden ingericht als winterverblijfplaats voor vleermuizen.

De zone Oud Schijn behoort tot hetzelfde EIN-gebied als de Verlegde Schijns en heeft met andere woorden dezelfde doelsoorten. De zone Oud Schijn bestaat uit een afwisseling van graslanden, rietgrachten en knotbomenrijen.

Het natuurgebied De Zouten bestaat uit droge graslanden en pioniersvegetaties, afgewisseld door ruigtes en bos. De doelsoorten zijn bruin blauwtje en zijn meelifters.

Om tot een functioneel netwerk te komen werden ook tal van bermen mee opgenomen in het netwerk van ecologische infrastructuur, vooral dan bermen van de Scheldelaan en de Noorderlaan. Die bermen bestaan voornamelijk uit droge graslanden en ruigtes. Op plaatsen waar pijpleidingen aanwezig zijn (het merendeel) wordt de bodem geregeld omgewerkt, waardoor die bermen veel potenties bieden voor pioniersvegetaties. De voornaamste doelsoorten in die bermen zijn dan ook bruin blauwtje en zijn meelifters.

Contact
Natuurpunt Antwerpen Noord & Kempen
Johan Baetens
Tim Vochten
Niels De Strooper
Bauke Lenaerts
Filip Avonds
Meer over dit project
Blijf op de hoogte

Onze natuurgebieden